Zinnen met een eenvoudige zinsopbouw lezen gemakkelijker en sneller.
Wat?
Een zin is eenvoudig opgebouwd als die bestaat uit een onderwerp, een werkwoord en een bepaling.
Wie
Doet
Wat
Aan wie
Waar – Wanneer – Hoe – Waarom
Onderwerp
Werkwoord
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Maximum 2 bijwoordelijke bepalingen
Hoe?
Zet geen bijstellingen:
tussen het onderwerp en het werkwoord;
tussen het werkwoord en het lijdend voorwerp
Verwijder de haakjes, de bijzinnen, de info tussen liggende streepjes (- … -), de “;”, enz.
Zet elk idee in een aparte zin.
Voeg maximum 2 bijwoordelijke bepalingen (tijd, ruimte, wijze, enz.) toe en zet die aan het einde van de zin.
Waarom?
Door je zinnen eenvoudig op te bouwen, vindt je lezer onmiddellijk de belangrijkste info. Hij moet de zin niet opnieuw lezen om te weten over wie het ging en wat er juist gebeurde tussen alle bepalingen door. Hij leest, begrijpt en onthoudt de informatie veel sneller.
Lange, ingewikkelde zinnen vragen een grote inspanning van de hersenen. Je lezer verliest tijd en energie door eerst de structuur te ontleden en daarna pas aan de inhoud te beginnen.
Enkele voorbeelden