Vermijd woorden die je lezer niet vaak tegenkomt. Als er een synoniem bestaat in de alledaagse woordenschat, kies dan daarvoor. Je lezer heeft niet altijd dezelfde achtergrondkennis als jij. Hij is misschien niet vertrouwd met het onderwerp. ...
Klare taal tip 6: Spreek je lezer rechtstreeks aan
Als je lezer aan je tekst begint, moet hij zich direct aangesproken voelen. Je wendt je tot je lezer op 2 manieren: door een directe, vriendelijke toon te gebruiken: u / je / ik / we; door onpersoonlijke zinnen met ‘het’ als onderwerp te...
Klare taal tip 5: Schrijf in een actieve vorm
Kies voor een actieve vorm in plaats van een passieve vorm. Actieve werkwoorden zorgen dat je lezer: zich meer betrokken voelt bij je tekst; je tekst gemakkelijker en sneller leest; meer geneigd is om je tekst tot het einde te lezen. ...
Klare taal tip 4: Volg de logica van je lezer
Bouw je tekst zo op dat hij logisch is voor je lezer. Door de logica van je lezer te volgen: voelt de lezer zich aangesproken en is hij gemotiveerd om verder te lezen; leest hij de tekst in zijn geheel; begrijpt hij gemakkelijker je...
Klare taal tip 3: Zorg voor een eenvoudige zinsopbouw
Zinnen met een eenvoudige zinsopbouw lezen gemakkelijker en sneller. Wat? Een zin is eenvoudig opgebouwd als die bestaat uit een onderwerp, een werkwoord en een bepaling. Wie Doet Wat Aan wie Waar - Wanneer...
KLare taal tip 2: Kies dezelfde woorden voor dezelfde betekenis
Gebruik één en hetzelfde woord wanneer je hetzelfde bedoelt. Kies het meest passende woord en wees consequent. Vergeet even dat je in de Nederlandse les leerde om creatief te zijn en afwisseling in je woordenschat te steken. Vermijd synoniemen. Als je doel is om je...
Klare taal tip 1: Maak je zin positief
Probeer om positieve zinnen te maken, in een bevestigende vorm. Dat geldt: zowel bij een positief idee; als bij een negatief idee. Informatie die positief geformuleerd is, komt beter over bij de lezer. Je lezer is...